Illustratie: Marleen Felius-Koeien.
Een eeuwenoud bont gezelschap
Alle zeboes in de wereld stammen af van Bos Nomadicus, zeg maar de Aziatische variant van onze Oeros (Bos Primigenius). De zeboe is o.a. bekend als het heilige rund in India dat daar geheel vrij door de straten van de grote steden scharrelt.
Eén van de opvallendste uiterlijke kenmerken van een zeboe is de bult op de schoft. Vandaar de groepsnaam bultrunderen. Bij de stieren is die bult veel geprononceerder dan bij de koeien. Het is geen vetbult zoals bij kameelachtigen maar bevat gewoon spierweefsel.
Verder hebben veel zeboerassen een opvallend groot kossem, de keelkwab die vanaf de kop tot tussen de voorpoten doorloopt. Ook hebben ze vaak relatief grote oren. Allemaal ‘features’ die helpen om in de tropische hitte warmte af te voeren.
Veel zeboerassen zijn ook restistent tegen allerlei tropische ziekten en insecten. Daarom worden ze veelal ingekruist in Taurine rassen in hete delen van de westerse wereld.
Zeboes worden wereldwijd vooral gehouden als vleesvee (o.a. heel veel in Brazilië) en voor hun spierkracht, minder vaak als melkrund. En in veel Aziatische landen worden ze gebruikt bij allerlei vermaak zoals stierenrennen.
Minizeboes komen voor in allerlei verschillende kleuren en patronen. Een kudde in de wei kan daarom een bont gezelschap zijn.