Voeding en eigenschappen

Minizeboes_16070302_langewold_minizeboe_michielbus_koekalveren_zomergras

Simpel ruwvoer is een prima basis.

Zeboes zijn geen veeleisende dieren. De honderden grote en kleinere zeboerassen over de hele wereld leven veelal onder sobere, vaak harde omstandigheden. En hoewel ze weinig eisen geven ze toch veel: melk, vlees, mest en spierkracht. Vooral in Aziatische landen worden ze ingezet voor zwaar werk: voor de kar, de ploeg en in tredmolens bij waterputten en het dorsen van graan. En niet alleen de grote rassen, ook de minirassen worden ingezet voor werk!

De in Nederland (en wellicht in West-Europa) levende dieren stammen, naar onze informatie, in directe lijn af van minizeboes uit Ethiopië. In de jaren negentig van de vorige eeuw werden twee groepen dieren uit dit land naar Nederland geïmporteerd.
In het droge Ethiopië werden ze onder zeer extensieve omstandigheden, traditioneel in kuddeverband, gehouden door rondtrekkende herders. Het zijn van huis uit dus dieren die in principe op een heel sober dieet kunnen overleven.

In ons land treffen ze relatief rijke omstandigheden aan qua voer, klimaat en behuizing. Ze hebben het dus al gauw heel goed. Misschien zelfs al gauw té goed. Simpel ruwvoer (ruig grasland en hooi daarvan) is een prima basis. Natuurlijk kunnen een paar happen brok op zijn tijd geen kwaad maar overvoeren, zeker als ze als knuffelhuisdier worden gehouden, ligt op de loer.

Als je ze in Nederland relatief sober houdt hebben ook dierenartsen nauwelijks werk aan minizeboes. Ze zijn bijna nooit ziek.
Een andere prettige eigenschap van dit ras is dat ze heel makkelijk afkalven. Slechts zeer zelden is hulp van mensen nodig. Daarnaast hebben ze goede moedereigenschappen, dus kalveren hebben een goede start. Maar als je ze echt handtam wil maken moet je de kalveren echter vanaf de geboorte zelf met de fles en geschikte flesvoeding groot brengen.

Meer weten? Vraag het aan Michiel Bus.